top of page

Leveraandoeningen

Door Margriet Bos, dierenarts

 

Leveraandoeningen komen relatief vaak voor bij honden. De afgelopen jaren is er grote vooruitgang geboekt in het achterhalen van de oorzaken van leveraandoeningen en het verbeteren van de behandeling ervan. In dit artikel wordt vooral beschreven hoe voeding een rol kan spelen bij het oplossen van problemen die het gevolg kunnen zijn van een slecht werkende lever.

 

De rol van de lever

De lever speelt een centrale rol in de stofwisseling van zowel eiwitten, koolhydraten en vetten als van een aantal vitaminen en mineralen. Daarom kan een leverziekte leiden tot problemen met de stofwisseling en de opslag van voedingsstoffen en met de omzetting en afbraak van hun, mogelijk schadelijke, bijproducten (ontgifting). De belangrijkste van deze schadelijke bijproducten, de toxinen, is ammoniak. Dit wordt geproduceerd door bacteriën in de dikke darm uit de vertering van eiwitten, waarna het wordt opgenomen in het bloed en vervolgens ontgift door de lever.
Ammoniak wordt ook geproduceerd door de lichaamscellen wanneer het dier niet alle benodigde voedingsstoffen uit zijn voeding kan halen en daarom zijn eigen lichaamsweefsels moet afbreken om in zijn voedingsbehoefte te voorzien.
Wanneer de lever niet goed meer werkt, vindt er onvoldoende ontgifting van de ammoniak en andere toxinen plaats. Bij een ernstige leveraandoening kunnen de niet onschadelijk gemaakte toxinen (met name ammoniak) via het bloed in de hersenen terechtkomen. Dit kan neurologische verschijnselen (dat zijn verschijnselen van het zenuwstelsel) veroorzaken. Deze stoornis wordt hepatische encefalopathie genoemd. Hierbij optredende verschijnselen zijn onder andere toevallen, bevingen, overmatig speekselen en vreemd gedrag, zoals lange tijd met de kop tegen de muur staan.

 

Leverafwijkingen

 

De lever is het belangrijkste stofwisselingsorgaan in het lichaam en heeft volgens de huidige opvatting op z’n minst 1500 verschillende functies. Bij een orgaan dat zoveel functies vervult is het logisch dat er veel verschillende soorten symptomen kunnen optreden als er een afwijking plaatsvindt. Deze kunnen bestaan uit sloomheid, braken, slechte eetlust, vermageren, veel drinken, diarree, opgezette buik, geelzucht, zenuwverschijnselen en bloedingen. Het stellen van een diagnose is daarom niet gemakkelijk. De dierenarts zal dan ook eerst een gesprek hebben met de eigenaar om er achter te komen wat er precies aan de hand is. Vervolgens zal hij of zij een uitgebreid lichamelijk onderzoek bij het dier uitvoeren. Tenslotte vindt er onderzoek van het bloed plaats. Als de resultaten uitwijzen dat er een probleem met de lever is, kunnen röntgenfoto’s, echografie of biopten (stukjes weefsel) uitsluitsel geven.
Bij leverafwijkingen is er geen standaard manier van behandelen. De dierenarts zal in eerste instantie kijken hoe de oorzaak van de afwijking weggenomen kan worden en hoe het herstel zo voorspoedig mogelijk verloopt. Daarnaast is het zaak om complicaties te voorkomen. De middelen die ter beschikking staan, zijn operatie, antibiotica, hormonale behandeling en dieetvoeding. De soort behandeling is afhankelijk van de oorzaak van de leveraandoening.


De voeding van huisdieren met een leveraandoening

Het aanpassen van de voeding is, een heel belangrijk onderdeel van de behandeling van leveraandoeningen en kan het gebruik van medicijnen verminderen. Deze voedingsaanpassing kan een groot effect hebben op de hoeveelheid voedingsstoffen en toxinen waaraan de levercellen worden blootgesteld. De lever vervult immers een centrale functie in de bloedsomloop en filtert al het bloed.
De voeding moet voldoende energie en voedingsstoffen bevatten om aan de behoefte van het dier te voldoen. Ook moet het dieet zorgen voor herstel van de beschadigde levercellen en moet deze de productie van toxinen verminderen en de opname ervan in de darm beperken.

Het dieet voor patiënten met een leveraandoening moet aan de volgende eigenschappen voldoen:


Eiwitten
Het eiwitgehalte in het dieet moet zorgvuldig zijn aangepast aan de speciale behoefte van het dier. Als het eiwitgehalte te hoog is, zal het lichaam teveel ammoniak produceren. Is het eiwitgehalte te laag dan zal het dier zijn eigen lichaamseiwitten gaan afbreken, waarbij ook ammoniak vrijkomt. Daarnaast hebben de levercellen eiwitten nodig voor herstel.
De eiwitten in de voeding dienen van een goede kwaliteit te zijn (hoogwaardige eiwitten), omdat deze reeds verteerd en opgenomen zijn in de dunne darm voordat ze de bacteriën in de dikke darm bereiken en daarom zullen leiden tot een lagere ammoniakproductie.

Koolhydraten en vetten
 

Ook de koolhydraat- en vetgehalten in het dieet moeten zorgvuldig worden aangepast, zodat ze goed verteerbare energiebronnen vormen. De lever zorgt ervoor dat er 24 uur per dag glucose (het eindproduct van de koolhydraatvertering) beschikbaar is voor het lichaam. Bij een leveraandoening is de koolhydraatstofwisseling verstoord en veel patiënten zijn daardoor niet in staat glucose efficiënt te gebruiken. De opname van glucose kan verbeterd worden door het aanbod van glucose vanuit de darm naar de lever te vertragen. Dit kan door gebruik te maken van complexe koolhydraten, zoals zetmeel en vezels, in het dieet.
Voedingsvezels hebben meerdere nuttige functies voor patiënten met een leveraandoening. Ze remmen de productie van ammoniak door de bacteriën in de dikke darm en helpen bij de verwijdering van ammoniak en andere toxinen uit het lichaam via de ontlasting.

Vitaminen en mineralen
 

Diëten voor leverpatiënten moeten extra hoeveelheden van de wateroplosbare vitaminen (B-complex en C) bevatten om de gestoorde aanmaak, verhoogde behoefte en toegenomen verliezen te compenseren die hierbij optreden. Zink is betrokken bij de ontgifting van ammoniak en een tekort hieraan komt vaak voor bij leverpatiënten. Extra zink in de voeding helpt hepatische encefalopathie te verminderen en beschermt de lever tegen overmatige opslag van koper (koperstapeling), wat kan leiden tot verdere beschadiging van de levercellen. Om die reden dient ook de hoeveelheid koper in het dieet verlaagd te worden. De natrium(zout)opname moet worden beperkt, omdat een overdadige opname van zout bij sommige leverziekten optredende ascitis (vochtophoping in de buikholte), kan verergeren.

 

De voeding van honden met een leveraandoening

Omdat de juiste balans van voedingsstoffen zo belangrijk is bij de behandeling van een leveraandoening, kan de dierenarts de hond een speciale dieetvoeding voorschrijven. Zo’n dieet moet uiteraard de juiste eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen en mineralen bevatten, maar dient ook goed te smaken. Leverpatiënten hebben namelijk vaak een slechte eetlust en een goede smaak helpt om het eten in voldoende mate binnen te krijgen.

 

Speciale dieetvoeding helpt dieren met een leveraandoening

bottom of page